Johannes Goswin Coebergh, 16851766 (81 Jahre alt)

Name
Johannes Goswin /Coebergh/
Vornamen
Johannes Goswin
Nachname
Coebergh
Geburt um 1685

Tod eines väterlichen GroßvatersJohannes Coebergh
1685 (0 alt)
Geburt einer SchwesterMaria Paulina Coebergh
um 1690 (5 Jahre alt)

Geburt einer SchwesterMaria Leopoldina Katharina Coebergh
November 1696 (11 Jahre alt)

Kindstaufe einer SchwesterMaria Leopoldina Katharina Coebergh
15. November 1696 (11 Jahre alt)
Kindstaufe 8. August 1698 (13 Jahre alt)
Tod einer MutterJohanna Katharina Rabelinck van Reelickhoven

Verbundene Person 8. August 1698 (13 Jahre alt)

Godfather: Margarete de Haen (58 Jahre alt) — Vaters Stiefmutter
Geburt einer SchwesterAnna Maria Cornelia Franziska Coebergh
Oktober 1702 (17 Jahre alt)

Kindstaufe einer SchwesterAnna Maria Cornelia Franziska Coebergh
1702 (17 Jahre alt)
Beruf
Ordensmann, Kreuzherr
1714 (29 Jahre alt)
Tod eines VatersJohannes Benedikt Coebergh
1733 (48 Jahre alt)
Beruf
Prior
1744 (59 Jahre alt)
INDI:_FID
L1SL-6KQ

INDI:LABL

Tod 10. Januar 1766 (81 Jahre alt)
INDI:_CRE 19. Juni 201817:41:04 (252 Jahre nach dem Tod)

Familie mit Eltern
Vater
Mutter
er selbst
16851766
Geburt: um 1685
Tod: 10. Januar 1766Sint Agatha, Cuijk, Noord-Brabant
6 Jahre
jüngere Schwester
7 Jahre
jüngere Schwester
6 Jahre
jüngere Schwester
Gemeinsame Notiz

Johannes Goswinus Coebergh werd geboren te Venray den 8 Augustus 1698. Zijn vader Jan Benedictus Coebergh, was van af 1694 secretaris der heerlijkheid Venray, waar hij den 7 December 1733 begraven werd; zijne moeder heette Johanna Catharina Rabelinck. De peetouders van den kleinen Joannes waren de heer Jan Goswin Bomaert, raad en richter te Dorsten, en Margareta de Haen, weduwe Coebergh.

Eene zuster Maria Leopoldina Catharina werd den 15 Nov. 1696 te Venray geboren. Eene zuster zijns vaders Johanna Catharina Coebergh was gehuwd met den advocaat Peter Damen Portmans, scholtis der Roerm. voogdij, J. U. Lic. enz.; zij overleed te Roermond 29 Aug. 1720 en werd op het Lieve Vrouwe koor in de Kathedraal begraven.

Op zestienjarigen leeftijd, in 1714, trad Coebergh in het klooster te St. Agatha, na erst te Venray de vijf scholen te hebben afgemaakt hetzij gedeeltelijk. In 1744 werd hij tot Prior van zijn professieklooster gekozen en in hetzelfde jaar hield de Generaal fr. Fisen aldaar de visitatio canonica. Andermal geschiedde zulks den 18 Dec. 1750, toen de Amplissimus Prior het volgende monitum ontving: „Monemus amplissimum, ut non nimis austerum et severum ac serium se exhibeat fratribus suis, sed imitando sanctos in se saeviat, et allis suis fratribus in Domino indulgeat ; illosque hilari, quanlum poterit, oculo et vultu recipiat, alloquatur abi opus erit, puniat, animetque et consoleter." Wel werd onder het bestuur van Coebergh der kloostergemeente toegestaan acht nieuwe leden an te nemen, blijkens resolutiën van de H. M. Heeren Staten generaal der Vereenigde Nederlanden (2 April 1755), doch de bloei van 't klooster scheen den prior weinig ter harte te gaan; ook met de Prinselijke Raden kon bij slecht overweg, zoodat deze met den prior geen vernieuwings contract der admodatie wilden aangaan. Coebergh was, zooals uit de gegevens blijkt, een onbekommerd man van het „Gods water over Gods land te laten loopen," hield zich rustig in zijne canonie en gewaardigde zich zelfs niet de dringende aanwakkeringsbrieven van zijn General te beantwoorden. Den 29 Sept. 1758 werd hem van wege de hoogste Overheid beteekend „sub formali obedientia et in virtute ejus" werd hem gelast, daar er anders geen mogelijkheid bestond de Canonie van een wissen ondergang te redden, eervol ontslag als Prior te nemen, iets waarnaar Coeberg geen ooren scheen te hebben. Waarschijnlijk heeft hij bij dezen of genen Causidicus zijner familie om raad angeklopt, maar ten laatste werd de aandrang te groot, en ruim drie jaren na het formeel aanzoek bedankte hij onder zekere voorwaarden den 28 Nov. 1761. (zie Codex Dipl. II 485.) Deze condities beschrijven de annalen als: „quae produnt virum senio confectum, viribus corporis fractum et rebus divinis satis tepidum." Ruim veertien dagen later 14 Dec. 1761 werd de nieuwe Prior Frans Willem Loverix gekozen. Coebergh bleef zijn residentie te St. Agatha houden, en overleed er 10 Januari 1766. Zijn portret hangt aldar in de gartenkamer. Quelle: "De Maasgouw" vom 31. Juli 1897, S. 53f

© Peter Kreutzwald, September 2020, powered by webtrees