DATENBANK

1674, 10. Mai, zijn er huwelijkse voorwaarden opgemaakt tussen Laurens en Catharina. Het bezit van de familie staat omstandig genoteerd, daaronder ook de vermelding dat er goederen zijn aangekomen van Jan van den Weijenbergh (er is onder meer sprake van een huis met hof en een brouwerij, die men in 1713 de hofstad ‘ Den Spijcker’ heet; het gaat zonder twijfel om een eerdere generatie). Aansluitend is er sprake van een akte van 2/3-8-1713 (fol. 236 en 290). Dan is Catharina Ebben overleden en haar erfgenamen worden in de akte genoemd:

• Jacobus van den Wijenbergh en zijn wederhelft, Mechteld van Leunen,
• Leonora van den Wijenbergh, weduwe van Theodoor van den Middegael (gesterkt met haar zoon, Hermanus, en de mombers over haar andere kinderen),
• Barthelomeus Verborcht, scholtus te Grubbenvorst en secretaris te Horst, man van Wilhelmina van den Wijenbergh
• en ten slotte zijn aanwezig Johan Crebber en zijn huisvrouw, Egberdina van den Wijenbergh. Aanwezig zijn ook de kinderen uit het tweede huwelijk van Catharina Ebben:
• Peter van Berchom, advocaat voor de Raad van Brabant te ‘s-Gravenhage, en zijn vrouw, Hermina Zeelen,
• Ludovicus Emondus Roeffs, scholtus van de Heerlijkheid Well en zijn vrouw, Theodora van Berchom. Bij de scheiding wordt het gehele (omvangrijke) bezit in twee delen gesplitst. Het eerste lot gaat naar de kinderen Van Berchom-Ebben, het tweede naar de kinderen Van den Wijenbergh-Ebben. Daarbij is ook sprake van bezit ‘op den Wijenbergh’, zodat de familienaam eenvoudig te verklaren is als een geografische aanduiding. De akte is overigens geschreven door de landschrijver Jacobus van den Wijenbergh.

1679, den 13. Juni, In een magescheidt wordt een verdeling gemaakt tussen enerzijds de tweede echtgenoot van Catharina Ebben; Laurens van Berchom en anderzijds de 4 kinderen uit haar eerdere huwelijk met Derick van de Wijenberg (Jacobus, Leonora gehuwd met Theodorus van de Middegael, Wilhelmina gehuwd met Bartholomeus Verberck schout te Grubbenvorst en Egberdina geh. met Johan Crebber) waarvan de huwelijkse voorwaarden op 10 mei 1674 waren vastgelegd. In het tweede “loth” wordt beschreven wat de kinderen van den Wijenbergh bij overlijden van hun ouders zullen erven.

1689, den 13. Dezember, Gossen Hendericx en Nelisken Jans zijn huisvrouw, verkopen voor de ene helft en Jan Henderix weduwnaar van Trijneken Jans, met Johannes Moleman en Hermen Alerdt als momboiren over de onmondige kinderen uit dit huwelijk( benoemd d.d. 09-04-1689 bij ambtman en schepenen), verkopen voor de andere helft, aan Lauwerens van Berchom schepen alhier en zijn huisvrouw Trijneken Ebben, een stuk bouwland genaamd het Oover Stuck. Dit perceel is geweegd over de erven hergekomen van de erfgenamen van de Staij zaliger. De voornoemde Gossen Henderix en Nelisken Jans, verkopen aan voornoemde Lauwerens van Berchom en Trijneken Ebben een stuk bouwland gelegen in het Staertsche Velt grenzend aan de gemeijne straet. De voornoemde Jan Hendericx, met Johannes Moleman en Hermen Alerts als momboiren over de onmondige kinderen, verkopen aan Lauwerens van Berchom en Trijneken Ebben, een stuk erf genaamd het Hammer Veen Boos.

Quelle: 7040.286 Index schepenprotocol Vierlingsbeek

1693, den 3. August Boedelscheiding tussen de voor- en nakinderen van Catharina Ebben in 1e huwelijk van Derick van den Wijenbergh en in 2e huwelijk van Laurens van Berchom zaliger. Te weten:

• Jacob van den Wijenbergh en Mechtelt van Leunen echtelieden,
• Leonora van den Wijenbergh weduwe van Theodoor van den Middengael, geassisteerd door Hermanus van den Middengael haar momboir, Theodorus van den Middengael en Ghualterhus Wantenaer, geautoriseerd door notaris de Haen, Allart van Raeij en Hendrick Rutten neven en momboirs van de kinderen van Theodoor van de Middengael en Leonora van den Wijenbergh.
• Bartholomeus Verberckt schout te Grubbenvorst en Wilhelmina van den Wijenbergh echtelieden,
• Johan Crebber en Egberdina van den Wijenbergh echtelieden,
• Peter van Berchom advocaat en Hermina Zeelen echtelieden,
• de heer Licentiaat Ludovicus Emondus Roeffs, schout van Well en Theodora van Berchom echtelieden, allen erfgenamen van Laurens van Berchom en Catharina Ebben. 1e lot bestaande uit de halve Blijenbergsche bos en de afgehouwen bos boven de Menks. De hofstad die in bezit was van Balthus Jacobs. De Hammerven was in bezit van Jan Hendrickx. Een perceel bouwland in ’t Mackervelt. Een perceel bouwland achter den Mortel. Een perceel bouwland in ’t Holtheesche Velt. Een half bos op de Hergrave. Een som aan Derisken Weerkens. Een som aan de weduwe van Ariaen Martens. Ten deel gevallen aan de heer Roefs en Theodora van Berchom. Het 2e lot bestaande uit halve Vliegenbergh met het Elsenbosch. De hofstad Den Weem, een hofke aan de heusteeg met land. Een perceel bouwland. Den Deijnen Dell met Bulten Delleken. En een perceel bouwland in ’t Staetsche Velt, was in bezit van Peter van Aldenhoven. Ten deel gevallen aan Bartholomeus Verberckt en Wilhelmina van de Wijenbergh. Het 3e lot bestaande uit de hofstad die in bezit was van Aart Hetterickx met aangelegen land. Perceel bouwland in ’t Heijvelt. Een perceel bouwland boven de Priesterbergh. Den Soerenpasch was in bezit van Hermanus Lindeman. Het voorste Hammerven. De Bloots Bosch, genaamd Wijenbergh. Ten deel gevallen aan Jacob van de Weijenbergh en Mechtelt van Leunen echtelieden. Het 4e lot bestaande uit de helft van de Tootschen weerdt. Een perceel bouwland in ’t Staetsche velt, was in bezit van Jan Schamp. De helft van de Mullingsche Bergh. Een perceel bouwland op den Wijenbergh. Is jaarlijks belast aan klooster Jerusalem te Venraij. Den Brimmen Camp was in bezit van Jan Lijtiens. Een perceel bouwland op de Dasmus was in bezit van Hendrick Willems. Dit lot is ten deel gevallen aan Leonora van de Wijenbergh en haar kinderen. Het 5e lot bestaande uit de bouwhof de Schiedtuijt. Collarts Engelaer met een aangelegen camp. Jaarlijks belast aan Hendrick Mostarts. Het Haddelaer was in bezit van Seger Jans. Een perceel bouwland in ’t Soetendael. Dit lot is ten deel gevallen aan de heer advocaat Peter van Berchom en Hermina Zeelen echtelieden. Het 6e lot bestaande uit het halve bosch op het Hergrave. De Horst was in bezit van Bernt van Hartevelt. Jaarlijks belast aan de heer van Elshout. En een perceel bouwland aan de Maekergraef. Een perceel bouwland in ’t Staetsche Velt, was in bezit van Jan Lijtiens. Een perceel bouwland genaamd Den Lepel. Item een stuk hooiland genaamd het Gelrick. Jaarlijks belast aan de heer van Elshout. Dit lot is ten deel gevallen aan Johan Crebben en Egberdijn van de Wijenbergh echtelieden.

1713, den 2. August, wird eine Inventar erstellt von den gemeinsamen Ehegütern von Derick van de Wijenbergh und Catharina Ebben und von Catharinas zweiter Ehe mit Laurens van Berchom. Das Inventar wird in zwei Lose aufgeteilt: "Eerstelijk so sullen deselve goederen gestelt werden in twee egale portien off delen waervan de naerkinderen (kleinkinderen) van Catharina Ebben voors. verweckt bij Laurens van Berchom zaliger voor haer vaderlijck goedt met het loth ontfangen de berechte halffscheijde. De wederhelffte sal bij lottinghe ontfangen werden toe haerlieder moederlijck goedt, het welcke sal gestelt worden in ses egale portien waerinne de voors. condividenten haere gerechte portie haer deel ende portie met het loth sal ontfangen." Das heißt: die eine Hälfte des väterlichen Besitzes von Laurens van Berchom geht an seine beiden KInder: Peter en Theodora. Diese Hälfte wird verteilt, wie unten beschrieben. Die andere Hälfte wird verteilt zwischen den sechs Kindern (2 van “van Berchom” und die 4 “van den Wijenbergh”) in sechs verschiedene Lose von gleichem Wert.